Het functiehuis, alles wat u moet weten
Bent u als ondernemer of HR manager op zoek naar hulp bij het opstellen van een functiehuis? Dan bent u bij Brouwers aan het...
Op Prinsjesdag heeft het demissionaire kabinet de plannen voor 2022 bekend gemaakt. Ook dit jaar zijn er belangrijke wijzigingen voor u als ondernemen, waarbij de coronacrisis nog altijd een stempel drukt op de plannen. Hieronder treft u een overzicht aan van de belangrijkste wijzigingen welke gaan volgen voor uw onderneming op het gebied van HR. Grote arbeidsrechtelijke wetswijzigingen blijven dit jaar uit vanwege de demissionaire status van het kabinet. Wel benadrukt het kabinet dat verschillen tussen vaste en flexibele arbeid nog verder verkleind moeten worden. Hoe de verschillen verder moeten worden verkleind, laat het kabinet over aan haar opvolgers.
Vanaf 2022 wordt de thuiswerkvergoeding een gerichte vrijstelling. Werkgevers kunnen de medewerkers onbelast deze vergoeding geven voor het thuiswerken.
Sinds de coronacrisis werken veel mensen geheel of voor een deel thuis. Hierdoor maken zij extra kosten, zoals elektriciteit-, water- en gasverbruik, koffie en thee, wc-papier en afschrijving van bureaus en bureaustoelen. Veel werkgevers geven hiervoor een thuiswerkvergoeding gebaseerd op het door het NIBUD berekende bedrag van € 2,00 per dag. In 2021 vormt deze vergoeding belast loon voor de werknemer, tenzij de werkgever de vergoeding had ondergebracht in de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
Het kabinet neemt de vaststelling van het Nibud over en stelt voor in 2022 uit te gaan van een vrijstelling voor een forfaitair bedrag van maximaal € 2 per thuisgewerkte dag of deel daarvan. Voor de kosten verbonden aan het inrichten van een werkplek thuis, met inbegrip van bureaustoel en bijvoorbeeld een computer en mobiele telefoon, bestaan al zogenoemde gerichte vrijstellingen.
Het demissionaire kabinet stelt voor om de 128-dagenregeling voortaan pro rata toe te gaan passen als structureel (gedeeltelijk) wordt thuisgewerkt. Voor de vaste reiskostenvergoeding geldt dan dat de werkgever deze moet toepassen op basis van het aantal dagen waarop die werknemer in de regel naar kantoor reist.
Het kabinet versobert vast de zelfstandigenaftrek om het fiscale verschil tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. Sinds 2020 wordt de zelfstandigenaftrek met € 250 per jaar verlaagd. Vanaf 2021 wordt deze afbouw met € 110 per jaar versneld. In 2022 wordt de zelfstandigenaftrek met in totaal € 360 verlaagd naar € 6.310. Hier staat een verhoging van de arbeidskorting tegenover, waarmee (meer) werken lonender wordt.
In het Pensioenakkoord zijn afspraken gemaakt over de invoering van een verplichte publieke verzekering voor arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Het kabinet zal onderzoeken hoe deze publieke verzekering op een uitvoerbare, betaalbare en uitlegbare wijze kan worden ingericht. Voor het nieuwe pensioenstelsel wordt experimenteerwetgeving uitgewerkt om pensioenfondsen en verzekeraars de ruimte te geven nieuwe producten te ontwikkelen voor zelfstandigen.
Ook wordt de fiscale behandeling van de tweede en derde pijler gestroomlijnd. Daarbij blijft pensioensparen vrijwillig voor zelfstandigen, in tegenstelling tot de verplichte regelingen voor veel werknemers.
Bij gedwongen ontslagen, bijvoorbeeld door automatisering, digitalisering en globalisering, wisselen mensen relatief vaak niet alleen van baan maar ook van beroep, schrijft het kabinet. Het kabinet wil ervoor zorgen dat bij een baanwissel meer gekeken wordt naar de vaardigheden die werknemers bezitten dan naar de taken die zij hebben uitgevoerd.
Hiervoor is arbeidsmarktinformatie nodig gericht op vakvaardigheden en competenties, zoals ook omschreven in de BMH Ongekend Talent schrijft de regering. Daarmee kunnen alle partijen op de arbeidsmarkt betere beslissingen nemen over het zoeken en aanbieden van werk en over bij- en omscholing.
Het kabinet zet in op het (om)scholen van mensen, om hen zo veel mogelijk in staat te stellen zich aan te passen aan een veranderende arbeidsmarkt. Dit gebeurt bijvoorbeeld door via de SLIM-regeling geld beschikbaar te stellen aan mkb-ondernemingen die willen investeren in leren en ontwikkelen en vanaf 2022 met het STAP-budget
Het kabinet stelt hiervoor ruim 900 miljoen beschikbaar. Werkenden kunnen zelfstandig, zonder bemoeienis, van de werkgever werken aan hun scholing en ontwikkeling. Vanaf 1 maart 2022 is voor het volgen van een opleiding en ontwikkeling een budget van € 1.000 per persoon per jaar beschikbaar.
Werkzoekenden kunnen het budget van € 1.000 gebruiken om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren door omscholing of het volgen van extra opleidingen. Deze vergoeding heet STAP-budget. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarkt Positie. Het STAP-budget vervangt de huidige belastingaftrek voor studiekosten bij de inkomstenbelasting.
De overheid stelt jaarlijks 218 miljoen euro beschikbaar voor de STAP-budgetten. De verwachting is dat hiermee jaarlijks tussen de 200.000 en 300.000 mensen scholing kunnen volgen. Mensen kunnen het budget één keer per persoon per jaar aanvragen bij UWV. Als de aanvraag is goedgekeurd, wordt het bedrag van € 1.000 rechtstreeks betaald aan een aangewezen (gecertificeerd) opleidingsinstituut. Meer informatie over het aanvragen en de voorwaarden voor de subsidie staan vanaf 1 maart 2022 op het STAP- portaal van UWV.
Daarnaast kunnen mensen met de subsidieregeling ‘ NL leert door’ kosteloos scholingstrajecten volgen. In 2022 staat budget gereserveerd voor de afronding van de tijdvakken van de regeling NL leert door met inzet van scholing (€ 25,6 miljoen) en voor de regeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk (€ 27 miljoen).
Per 2021 hebben kleine werkgevers die hun onderneming stoppen vanwege pensionering of overlijden, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. Het was de bedoeling dat kleine werkgevers per 1 januari 2021 ook compensatie zouden kunnen aanvragen voor de transitievergoeding vanwege bedrijfsbeëindiging door hun ziekte. Omdat nog geen passende oplossing voor de uitvoering is gevonden, is de invoering van deze mogelijkheid echter uitgesteld. Het was nog niet bekend wat de nieuwe datum voor deze compensatiemogelijkheid zou zijn, maar nu staat in de Begroting SZW dat deze regeling niet eerder dan medio 2022 in werking zal treden.
De belastingdienst is de overheidsorganisatie die toezicht houdt op de arbeidsrelatie in het kader van de loonheffingen. De Belastingdienst geeft voorlichting en biedt de helpende hand om duidelijkheid te geven wanneer een arbeidsrelatie geen dienstbetrekking is volgens de huidige wet.
Minister Koolmees laat al sinds januari 2021 een web module testen waarmee werkgevers en opdrachtnemers kunnen vaststellen of er sprake is van zelfstandigheid of werknemerschap. De webmodule is getest door belangenorganisaties van werkgevers en werknemers en specialisten op het gebied van arbeidsrecht.
Deze week is de pilotfase afgerond. Het resultaat van de pilot is dat de webmodule in zeven van de tien gevallen een helder antwoord geeft op de vraag wat de aard van de arbeidsrelatie is. In een kleine 30% van de gevallen kan de webapplicatie geen oordeel geven over de aard van de arbeidsrelatie. Dit toont de complexiteit van de materie.
Naar aanleiding van de resultaten van deze pilot heeft minister Koolmees besloten het handhavingsmoratorium voort te zetten. In geval van evidente misbruik zal, zoals nu ook al het geval, worden gehandhaafd. De webmodule zal voorlopig uitsluitend als ‘voorlichtingsinstrument’ gebruikt worden. De toekomst van de webmodule ligt in de handen van een volgend kabinet.
Interessant in dit kader is de recente uitspraak van de rechtbank in de zaak van de chauffeurs van Uber. De rechtbank komt tot de conclusie dat de relatie tussen Uber en de chauffeurs een moderne arbeidsrelatie is en er nu sprake is van schijnzelfstandigheid.
Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de cao-loonstijging oploopt, van 1,9% in 2021 naar 2,2% in 2022. De cao-lonen gaan volgend jaar weer harder omhoog vanwege het economische herstel en de krapte op de arbeidsmarkt. Aan de andere kant is een deel van de bedrijven verzwakt en bestaat er onzekerheid over het verloop van de coronapandemie.
In april 2021 heeft het kabinet besloten om per 2 augustus 2022 de eerste negen weken ouderschapsverlof, van de totaal 26 weken, betaald te maken. Beide ouders krijgen straks van het UWV een uitkering ter hoogte van 50% van hun dagloon, tot 50% van het maximum dagloon.
Een belangrijk element hierbij is dat de eerste negen weken alleen worden betaald als deze in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. Daarmee krijgen gezinnen meer tijd om te wennen aan de nieuwe situatie en om samen bewust keuzes te maken over de verdeling van werken en zorgen.
Verlof dat niet in het eerste jaar is opgenomen, kan worden toegevoegd aan de 17 weken onbetaald verlof. Deze kunnen nog steeds tot de 8e verjaardag van het kind worden opgenomen, maar dus zonder betaling. Voor werkgevers en medewerkers blijft het mogelijk om daar aanvullende afspraken over te maken.
Het demissionaire kabinet stimuleert werkgevers en werknemers om gezonde en veilige arbeidsomstandigheden te creëren, thuis en op locatie. Zo benadrukt het kabinet onder meer het belang van een goede risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) bij het gezond thuis en hybride werken. De naleving hiervan wordt bevorderd door een meerjarenplan.
Belangrijk onderdeel van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is de WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract. Werkgevers betalen een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge premie voor flexibele contracten. Hierdoor zijn vaste contracten voor werkgevers aantrekkelijker.
Om te voorkomen dat contracten die aan de voorwaarden van de lage premie voldoen, zoals vaste contracten, toch als flexibele arbeid worden ingezet, zijn bepaalde uitzonderingen opgenomen. Bij deze uitzonderingen wordt de premie herzien en draagt de werkgever met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie af. Eén van deze situaties is dat een werknemer binnen een kalenderjaar 30% of meer uren overwerkt.
Omdat tijdens de coronacrisis, met name in de zorg, veel parttimers noodgedwongen meer dan 30% moesten overwerken met als resultaat een hoge WW-premie voor de zorginstellingen, heeft het kabinet deze regeling tijdelijk helemaal opgeschort.
Door het coronavirus kon deze herzieningssituatie tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig was (bijvoorbeeld de zorg). Om deze onbedoelde gevolgen weg te nemen, is de regeling tijdelijk aangepast. Over het jaar 2020 en 2021 hoeft geen enkele werkgever (ongeacht sector) in deze situatie met terugwerkende kracht de hoge WW-premie te betalen. In de Begroting SZW staat nu dat de 30% herzieningssituatie vanaf 2022 weer zal gelden.
Vanaf 1 januari 2022 geldt dus de 30%-toets weer voor alle werkgevers!
Ook in 2022 wordt er € 49 miljoen beschikbaar gesteld voor de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Via de SLIM kunnen werkgevers subsidie ontvangen voor
activiteiten die bijdragen aan een leercultuur. Denk bijvoorbeeld aan het inschakelen van een loopbaanadviseur voor ontwikkeladviezen aan werknemers.
Het kabinet komt kleine werkgevers* (25x het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar) tegemoet in de kosten van ziekte en re-integratie van werknemers. Hoewel kleine werkgevers voor vergelijkbare kosten staan als grote werkgevers, zoals het doorbetalen van het loon en de kosten om zieke werknemers terug te brengen in het arbeidsproces, hebben ze vaak minder mogelijkheden om de gevolgen van ziekte in de organisatie op te vangen.
Kleine werkgevers hebben ook meestal weinig ervaring met ziekteverzuim en weten daardoor minder goed wat er van hen verwacht wordt. Kleine werkgevers ervaren daardoor in het algemeen de (administratieve) lasten als disproportioneel. Dat heeft ook nadelige gevolgen voor de werknemers. Kleine werkgevers zijn huiverig werknemers een vast contract aan te bieden.
Met een aantal nieuwe maatregelen worden de effecten van de loondoorbetalingsverplichting voor kleine werkgevers gematigd. Een belangrijk onderdeel van dit pakket is het verlagen van de kosten van arbeidsongeschiktheid voor werkgevers. Door de voor 2022 afgekondigde Aof-premiedifferentiatie (Arbeidsongeschiktheidsfonds) betalen kleine werkgevers minder Aof-premie dan grote werkgevers. De verlaagde premie geldt vanaf 1 januari 2022. Structureel is €450 miljoen beschikbaar voor kleine werkgevers. Kleine werkgevers kunnen dit geld gebruiken om zich goed te verzekeren, bijvoorbeeld door het afsluiten van de bestaande MKB Verzuim-ontzorg-verzekering.
* De grens tussen kleine en overige werkgevers wordt daarbij vastgesteld op 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.
Het demissionaire kabinet legt in het Belastingplan 2022 de verruiming van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) definitief vast voor het jaar 2021. De vrije ruimte stijgt van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Voor 2022 zijn er geen aanpassingen voorgesteld en geldt dus weer 1,7%
Veel werkgevers zullen ook in 2022 nog last hebben van personeelsschaarste, zo verwacht het Centraal Planbureau (CPB). De vraag naar arbeid neemt toe en daardoor zijn de knelpunten op de arbeidsmarkt weer duidelijk zichtbaar. De schaarste lijkt nu het meest acuut te zijn in het onderwijs, de ICT, de gezondheidszorg en de technische beroepen.
Nachtclubs en discotheken krijgen ook na 1 oktober coronasteun
Het kabinet trekt opnieuw de portemonnee voor nachtclubs en discotheken. Ondernemers die tot zeker 1 november hun deuren ’s nachts gesloten moeten houden, kunnen in het vierde kwartaal aanspraak maken op een subsidie voor de vaste lasten. Met de subsidie Vaste Lasten Nachtsluiting Horeca (VLN) is een bedrag van 180 miljoen euro gemoeid. Om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidie moeten ondernemers in het vierde kwartaal minstens de helft minder omzet hebben dan in dezelfde periode van 2019, dus vóór corona. Daarnaast moeten zij in het tweede en derde kwartaal van dit jaar de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) hebben ontvangen.
In totaal kunnen nachtondernemers in het vierde kwartaal maximaal 250.000 euro aan VLN-steun ontvangen. Voorwaarde is wel dat zij sinds de start van de coronasteun niet meer dan 1,8 miljoen euro aan overheidssteun voor vaste lasten krijgen. Dit is het maximale bedrag dat zij volgens de Europese regels mogen ontvangen.
Eind augustus besloot het demissionaire kabinet om per 1 oktober te stoppen met de reguliere steunpakketten, zoals de TVL, de Tozo (voor zelfstandige ondernemers), de NOW (loonsteun) en TONK (noodzakelijke kosten). Dit als gevolg van de positieve economische vooruitzichten. Wanneer het nachtleven weer opengaat, is nog onbekend. In november besluit het kabinet of de verplichte nachtsluiting kan worden opgeheven.
Bent u als ondernemer of HR manager op zoek naar hulp bij het opstellen van een functiehuis? Dan bent u bij Brouwers aan het...